Han De Koeijer
Drie vragen aan Han De Koeijer, Coördinator Belgisch Clearing House Mechanisme (CHM)
1. Wat zijn de kansen en uitdagingen in uw dagelijks werk met betrekking tot de voorbereiding van COP15 en hoe overwint de Belgische CHM deze moeilijkheden?
In het CEBioS-programma van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen werken we aan capaciteitsopbouw voor de implementatie van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit in partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Mijn dagelijks werk helpt om de noden van de partnerlanden te begrijpen met betrekking tot capaciteitsopbouw en -ontwikkeling en rapportering. Op dit moment organiseren we vergaderingen in sommige partnerlanden om hen te informeren over de lopende onderhandelingen, van hen te leren over hun toekomstige behoeften op het vlak van capaciteitsopbouw en ontwikkeling en te bespreken hoe CEBioS hen kan bijstaan na COP15. We hebben Niger geholpen om via UNDP financiering te krijgen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor de ontwikkeling van biodiversiteitsfinancieringsplannen (BioFin), een onderwerp waarover in de aanloop naar COP 15 nog steeds wordt onderhandeld. Dit alles helpt me bij het ontwikkelen van het EU-standpunt over capaciteitsopbouw en -ontwikkeling, kennisbeheer en publieke bewustwording, waarvoor ik hoofdonderhandelaar ben voor de EU en haar lidstaten. De CHM helpt veel bij het delen van kansen voor capaciteitsopbouw en -ontwikkeling, en verlicht ook de rapporteringslast voor België en de partnerlanden omdat veel van de informatie, wanneer die beschikbaar wordt, wordt toegevoegd aan de nationale CHMs.
De weg naar COP15 wordt erg lang, er zijn nog steeds geen data vastgelegd, en de voorbereiding van de onderhandelingen neemt te veel (van mijn) tijd in beslag van de experts en onderhandelaars. Het bijwonen van virtuele vergaderingen wordt vermoeiend, vooral omdat capaciteitsontwikkeling voor veel lidstaten niet de belangrijkste zorg is en slechts heel kort aan de orde komt. Door de COVID-pandemie missen we de persoonlijke bijeenkomsten om verschillende standpunten door middel van bilaterale gesprekken op te lossen.
2. Waarom is capaciteitsopbouw zo belangrijk op weg naar COP15? Wat zijn de voordelen ervan?
In de Global Biodiversity Outlook 5 vermeldden de ontwikkelingslanden dat het gebrek aan financiële middelen en capaciteit de belangrijkste redenen waren waarom ze in hun land geen vooruitgang boekten in de richting van de AICHI-doelen. De mensen die betrokken zijn bij de implementatie van het VBD en bij de voorbereiding van de monitoring van indicatoren hebben vaak niet de capaciteit of de financiering om deze globale indicatoren te monitoren of nationale indicatoren te ontwikkelen. Als men niet de capaciteit heeft om te weten welke biodiversiteit men heeft en wat de bedreigingen zijn, zal het moeilijk zijn om activiteiten te ontwikkelen om de biodiversiteit te behouden en duurzaam te gebruiken. De voordelen van capaciteitsopbouw zijn veelvoudig, want vooral duurzaam gebruik heeft een enorm potentieel voor ontwikkelingslanden. Verschillende Belgische ontwikkelingsactoren ondernemen al acties in landen zoals Burundi, Benin en DR Congo om samen met landbouwers en voorlichtingsdiensten de agro-ecologieprincipes te promoten die de biodiversiteit bevorderen, degradatie van landbouwgrond vermijden en diversificatie van voedsel- en inkomstenbronnen promoten.
3. Hoe kan COP15 echt succesvol en effectief zijn om de biodiversiteit te beschermen?
COP15 kan alleen succesvol zijn als alle partijen flexibel zijn en bereid zijn om samen te werken aan een transformatieve verandering om ervoor te zorgen dat de biodiversiteit de komende decennia niet door de mens wordt uitgeroeid. Dit betekent dat het wereldwijde strategische kader ambitieus moet zijn, maar ook dat de middelen voor de uitvoering, zoals financiële middelen, capaciteitsopbouw en -ontwikkeling, en de integratie van biodiversiteit in alle sectoren van de samenleving goed ontwikkeld en voor iedereen aanvaardbaar zijn. Alleen als alle landen samenwerken voor de implementatie van het wereldwijde biodiversiteitskader kan het een effectief kader zijn, maar het zal veel politieke wil en menselijke en financiële middelen vragen. Recente discussies over stikstofdeposities door de landbouw in natuur 2000 reservaten en het veranderen van de financiële subsidies van de EU green deal in de richting van biologische landbouw, zijn voorbeelden van de lange weg die nog te gaan is om biodiversiteit te behouden en duurzaam te gebruiken.
Zoals David Attenborough in recente interviews duidelijk heeft aangegeven, zal er een transformatie in menselijk gedrag nodig zijn om klimaatverandering en een nieuw uitsterven van de biodiversiteit en misschien wel de mensheid te voorkomen.